- Boeken
- Literatuur
- klassieke oudheid
- briefw. lit. auteurs
- DE CORRESPONDENTIE VAN DESIDERIUS ERASMUS
ERASMUS, DESIDERIUS
DE CORRESPONDENTIE VAN DESIDERIUS ERASMUS
42,50incl BTW
Vertrouwd sinds 1927
Persoonlijke aandacht en advies
Vanaf 17,50 gratis verzenden NL & BE
Meer dan 150.000 artikelen online
Omschrijving DE CORRESPONDENTIE VAN DESIDERIUS ERASMUS
Deel 6 van de correspondentie van Erasmus bevat 151 brieven uit de periode mei 1518-juni 1519. Erasmus reisde in de zomer van 1518 van Leuven naar Bazel om een tweede druk van zijn uitgave van het Nieuwe Testament te verzorgen. Amper hersteld van zie
kte en nog vermoeid van het harde werken stapte hij in september op de boot om over de Rijn naar het noorden te reizen. Een brief aan Beatus Rhenanus geeft een gedetailleerd verslag wat zich onderweg voordeed, bijvoorbeeld toen het schip aanlegde in
Boppard, bij Koblenz. De tolbeambte daar blijkt een liefhebber van Erasmus? boeken te zijn. De man, die de dag van zijn leven heeft, troont Erasmus mee naar zijn huis. Ondertussen worden de schippers ongeduldig, maar enkele kannen wijn doen wonderen.
Een tolbeambte leest zijn boeken, terwijl priesters en monniken alleen maar aan eten denken, schrijft Erasmus als hij weer in Leuven is.
Dat niet iedereen hem welgezind is, wordt in dit deel steeds duidelijker. Talloze keren heeft hij het over d
e kleingeestige vitters, die maar niet begrijpen wat hem voor ogen staat. Een van hen is de Engelsman Edward Lee. De grote Franse geleerde Guillaume Bude, ook in dit deel weer ongemeen scherp, is blij dat zich met Lee iemand anders aandient op wie Er
asmus zijn humeurigheid kan botvieren! Bude weigert zich bij de bewonderaars te voegen, terwijl anderen van heinde en ver reizen om een keer de grote Erasmus te ontmoeten ? iets waar de laatste overigens minder gelukkig mee is: laten ze toch zijn boe
ken lezen, dan leren ze hem beter kennen. Bovendien storen ze hem bij zijn werk.
Een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de periode die dit deel beslaat, is de Leipziger disputatie, tussen Johannes Eck en Andreas Karlstadt en vervolgens ook L
uther. Petrus Mosellanus beschrijft een half jaar van te voren hoe men zich opmaakt voor de strijd. Luther zelf richt zich op 28 maart 1519 voor het eerst tot Erasmus, in een ?ietwat boers listige en half ironische brief?, zoals Johan Huizinga het ui
tdrukt.
In juni 1518 grijpt Johannes Thurzo, bisschop van Wroclaw, de pen om zijn enthousiasme voor Erasmus? werk kenbaar te maken. Hij kan maar niet genoeg krijgen van diens boeken en vergelijkt ze met de ?lotus? uit Homerus, waaraan de makkers
van Odysseus verslaafd raakten. Lezers van deze correspondentie zijn gewaarschuwd.
kte en nog vermoeid van het harde werken stapte hij in september op de boot om over de Rijn naar het noorden te reizen. Een brief aan Beatus Rhenanus geeft een gedetailleerd verslag wat zich onderweg voordeed, bijvoorbeeld toen het schip aanlegde in
Boppard, bij Koblenz. De tolbeambte daar blijkt een liefhebber van Erasmus? boeken te zijn. De man, die de dag van zijn leven heeft, troont Erasmus mee naar zijn huis. Ondertussen worden de schippers ongeduldig, maar enkele kannen wijn doen wonderen.
Een tolbeambte leest zijn boeken, terwijl priesters en monniken alleen maar aan eten denken, schrijft Erasmus als hij weer in Leuven is.
Dat niet iedereen hem welgezind is, wordt in dit deel steeds duidelijker. Talloze keren heeft hij het over d
e kleingeestige vitters, die maar niet begrijpen wat hem voor ogen staat. Een van hen is de Engelsman Edward Lee. De grote Franse geleerde Guillaume Bude, ook in dit deel weer ongemeen scherp, is blij dat zich met Lee iemand anders aandient op wie Er
asmus zijn humeurigheid kan botvieren! Bude weigert zich bij de bewonderaars te voegen, terwijl anderen van heinde en ver reizen om een keer de grote Erasmus te ontmoeten ? iets waar de laatste overigens minder gelukkig mee is: laten ze toch zijn boe
ken lezen, dan leren ze hem beter kennen. Bovendien storen ze hem bij zijn werk.
Een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de periode die dit deel beslaat, is de Leipziger disputatie, tussen Johannes Eck en Andreas Karlstadt en vervolgens ook L
uther. Petrus Mosellanus beschrijft een half jaar van te voren hoe men zich opmaakt voor de strijd. Luther zelf richt zich op 28 maart 1519 voor het eerst tot Erasmus, in een ?ietwat boers listige en half ironische brief?, zoals Johan Huizinga het ui
tdrukt.
In juni 1518 grijpt Johannes Thurzo, bisschop van Wroclaw, de pen om zijn enthousiasme voor Erasmus? werk kenbaar te maken. Hij kan maar niet genoeg krijgen van diens boeken en vergelijkt ze met de ?lotus? uit Homerus, waaraan de makkers
van Odysseus verslaafd raakten. Lezers van deze correspondentie zijn gewaarschuwd.
Specificaties
- MerkDONKER B.V., UITGEVERSMAA
- GroepLITERAIRE NON-FICT (320)
- Barcode9789061005926
- LeverstatusActief
Reviews
0.0/5.0
Gemiddelde uit 0 reviews
Meest behulpzame reviews
Nog geen reviews geschreven